Voortplantingsgeneeskunde
De subfertiliteitszorg ofwel zorg op het gebied van verminderde vruchtbaarheid is in Nederland vooral regionaal georganiseerd. Dit betekent dat een paar voor hun subfertiliteitsprobleem de eigen huisarts kan bezoeken. Omdat het volledige oriënterend fertiliteitsonderzoek en behandelingen als ovulatie-inductie en intra-uteriene inseminatie tot het takenpakket van iedere gynaecoloog behoort (tweedelijnszorg), kan men hiervoor in bijna ieder Nederlands ziekenhuizen terecht.
Omdat IVF/ICSI derdelijnszorg is, kan dat niet in alle Nederlandse ziekenhuizen worden aangeboden. Daarvoor moeten paren naar een vergunninghoudend IVF-centrum (artikel 5 Wet Bijzondere Medische Verrichtingen). In Nederland zijn er 15 vergunninghoudende IVF-centra.
Een vergunninghoudend IVF-centrum kan voor een deel van de behandeling samenwerken met andere instellingen. Wanneer de intake en hormoonstimulatie in de instelling worden uitgevoerd en de follikelpunctie, bevruchting, embryotransfer en afronding in het IVF-centrum dan wordt gesproken van een satelliet-IVF-constructie. Wanneer de intake, hormoonstimulatie en de follikelpunctie in de instelling worden uitgevoerd en de bevruchting, embryotransfer en afronding in het IVF-centrum wordt gesproken van een transport-IVF-constructie. De laboratoriumfase en embryotransfer vinden altijd in de vergunninghoudende IVF-centra plaats.